MARCEL
LANGEDIJK
Voorwoord
Ik was vijftien toen ik besloot dat God niet bestond. Niet bepaald een opwekkende openingszin voor een boek over een evangelist, vandaar meteen een kleine doch zeer noodzakelijke terzijde: ‘ik’ is Marcel Langedijk, de schrijver van dit boek. Dus niet de protagonist in deze geschiedenis, David de Vos, de man wiens verhaal ik de afgelopen maanden heb mogen optekenen en voor wie het bestaan van God geen vraag is, maar het antwoord op alles – of in ieder geval op veel. David richtte zijn bestaan in rondom God, Hij werd zijn werk, zijn passie, God werd zijn leven. En hoewel je in dit boek zult lezen dat er bij hem twijfel ontstond als het aankwam op de vorm van geloven, op de regels van religie, verloor David nooit zijn geloof in God zelf. Bij mij liep het anders.
Het was een warme dag, ergens in de zomer. Ik werkte in een tuincentrum in het stadje waar ik opgroeide, diep verscholen in de provincie. Een bijbaantje. Het besef dat ogenschijnlijk vanuit het niets tot me kwam, gaf me koude rillingen, het zweet en de warmte van de zon op mijn rug ten spijt. Mijn ouders waren nog gelovig, destijds – in de loop der jaren zijn ook zij hun geloof verloren. Mijn broer, zus en ik waren opgevoed met bijbelverhalen, we baden voor het eten, na het eten, voor het slapen. We zaten op een christelijke school – niks al te strengs, maar toch. We moesten naar catechisatie en elke zondag zaten we in de kerk. In den beginne vond ik dat nog prima, het gaf me een vorm van zekerheid – bovendien is iemand die over water kan lopen altijd interessant en die hemel leek me zo gek nog niet. De kerk echter, dat werd al snel een probleem. De liederen die gezongen werden, het bidden, de statige dominees, de geur van rolletjes KING-pepermunt en oudemannenaftershave, ik vond het niks. Net als de preken. De naargeestige verhalen over vervlogen tijden, de dingen die we allemaal fout deden, dat continue praten over zonde. Sowieso leken die diensten een eeuwigheid te duren. Tijd die ik beter kon gebruiken. Er was Lego. Televisie, sport, vriendjes, dat ook.
Bovendien las ik steeds vaker boeken en kranten en ik begon me te realiseren dat de mogelijkheid nogal aanwezig was dat God helemaal niet bestond. Sterker nog: dat leek me een stuk plausibeler. De wetenschap immers, keiharde feiten, waren die niet een veel gezonder uitgangspunt dan een oud boek vol dreigende verhalen? Bovendien kende ik niemand die uit de dood was teruggekomen, niemand die me een teken van leven uit het hiernamaals had gestuurd. Er was kortom geen enkel hard bewijs.
Niet dat ik in woede terugkijk op mijn dagen als jonge christen. Ik wist niet beter, het was nu eenmaal zo, nietwaar? En dankzij al dat gebijbel en gepreek kan ik mooi wel alle vragen over het christendom beantwoorden bij De Slimste Mens. Bovendien had het ook iets heel prettigs, dat geloof, want de andere optie is een stuk minder rooskleurig. Het eeuwige niks, namelijk. Dood is dood, geen hemel, geen God. Ik had niets liever gedaan dan geloofd, het zou me een stuk rustiger gemaakt hebben, minder angstig ook. Ik heb mijn beide oma’s zien sterven in de volle overtuiging dat ze hun man en familie weer zouden zien, daarboven. Glimlach op hun gezicht, bij wijze van spreken. Als je zo mag gaan is dat een zegen. Maar zo is het niet. Er is geen God. In ieder geval niet tot het tegendeel bewezen is.
Dat is mijn mening, meer niet. Zoals velen van jullie die dit boek in handen krijgen een andere mening zullen hebben. En dat is prima, want zoals acteur Clint Eastwood ooit zei: ‘Opinions are like assholes, everybody has got one.’ Excusez le mot, maar in een boek dat Rauw heet, durf ik me dit grappig-pittige citaat wel te permitteren.
Je zult je evengoed toch afvragen waarom David de Vos een heiden als ik heeft gevraagd zijn verhaal te laten opschrijven. Precies mijn vraag voor hem, zo’n anderhalf jaar geleden – het antwoord lees je in zijn proloog, op de pagina’s hierna. En uiteraard had ik zelf ook mijn twijfels. Na BN’ers als Gordon, Najib Amhali, Igone de Jongh en Hans Klok een boek schrijven over een christelijke jongen, iemand uit die voor mij toch wat vreemde, evangelische wereld nog wel, iemand die praat met God, bidt om wonderen en alles en iedereen wil overtuigen dat de Here bestaat? Dat zag ik niet meteen zitten en ik hield de boot daarom af, tot David me uiteindelijk overhaalde gewoon eens een kop koffie te gaan drinken samen.
Na dat gesprek besloot ik meteen dat ik dit avontuur aan zou gaan. Omdat ik voelde dat David mij niet wilde bekeren, maar vooral omdat ik voelde dat er een vriendelijke, integere man tegenover me zat die een verhaal had. Een man die dat verhaal even eerlijk en rauw als het was durfde te vertellen. Zonder opsmuk dus, zonder halleluja’s. Zonder opgeheven vingertje. Gewoon een verhaal van een veertigjarige evangelist die het allemaal ook niet meer wist. Een mens dus. Eentje met een mening, net zoals ik, net zoals jij. Maar laat die mening vooral niet in de weg staan van dit verhaal, want dit verhaal is voor iedereen. Precies dat was de reden dat ik dit boek wilde maken. Want gelovig of niet: iedereen kan iets hebben aan het verhaal van David de Vos.

Let’s stay in Touch!
Wil je David als spreker en inspirator uitnodigen om over thema’s van dit platform te spreken? Of heb je andere vragen? Neem dan contact met ons op via info@daviddevos.nl.
Volg mijn avonturen